Maastricht 1945/1946 "Winterse tochten"

Met een Engelse oorlogsmachine achteruit rijdend van Baal naar Dalheim en op weg naar Roermond.

Het achteruit rijden met een lokomotief is niets bijzonders. Dat doen we praktisch wel elke dag, omdat je onderweg toch nergens je lokomotief kunt draaien. Het sneeuwde en hagelde al de hele lange dag door. Hebben een trein vast waarop legervoertuigen staan die tijdens de gevechten in Duitsland zwaar waren beschadigd en die afgevoerd werden naar een dumpingplaats ergens in België.

Met mijn rug in wind, hagel en sneeuwbuien stond ik te stoken. Machinist Sjang zit met opgetrokken knieën op zijn bankje ineengehurkt en zoekt beschutting achter zijn jas. Het sneeuwt zo hard dat de kolen op de tender wit van de sneeuw zijn en ik kolen vermengd met een pak sneeuw sta te stoken. De vlokken waaien ongehinderd het machinistenhuis binnen en we hebben op de Engelse kar geen enkel plekje waar we wat beschutting vinden. De sneeuw op de houten vloer smelt direkt en je staat te werken op natte, met kolengruis vermengde blubber. Met hoge snelheid jaagt de sneeuwstorm naar binnen. We zien niet eens meer waar we rijden en knijpen onze ogen tot spleetjes om tegen de wind in te kunnen kijken. Naast ons de snikhete ketel en het vuur, maar toch staan we te rillen van de koude.

Als ik een moment niet behoef te stoken, ga ik op mijn hurken vlak achter de tender zitten uit de wind en de sneeuw. Als we stilstaan trekken we vlug de vuurdeur open en staan dicht naast elkaar met onze koude handen op de rug ons te warmen. Mijn jas en broek zijn op de rug drijfnat en dampen dan als pasgekookte was. Op de schoenen valt de sneeuw en we staan toch maar enkele centimeters van de warme ketel af. Hebben nog een lange rit voor de boeg eer we in Roermond zijn. De tender is niet meer zwart van de kolen maar is wit. Onze ruggen heet en warm geworden, maar aan de voorkant vernikkelen we van de koude. Af en toe draaien we ons maar eens om.

Dan valt me in dat verscheidene trucks, die we op de wagens hebben staan, grote groene dekkleden hebben. "Sjang we halen ons een van die dekkleden en hangen het over de tender en de kap (machinistenhuis)." "Dat is een idee Gerard. Zo is het ook geen doen meer." We gaan door de sneeuwstorm naar de eerste de beste wagen die achter de lokomotief hangt en beginnen daar een truck van zijn dekzeil te ontdoen. Dat we met onze messen leer en touwwerk door moeten snijden, hindert ons al lang niet meer. Snijden en scheuren het groene zeil van de wagen af. Zijn door en door koud gesneeuwd en slepen de grote lap onder de kap. Met aan elkaar geknoopte touwen spannen we zo het zeil over tender en machinistenhuis. De wind wilde er nog mee gaan spelen, maar door de eentand in het zeil vast te steken, blijft het toch muurvast op zijn plaats. Opeens hebben we nu een mooie tent gecreëerd waaronder we staan en het sneeuwt niet meer naar binnen.

Als we nu de vuurdeur openzetten wordt het zowaar nog een beetje warm in onze "tent" op de koop toe. We zijn moe en nat van het buiten werken, maar toch blij als een stel kleine kinderen met onze zelfgebouwde tent. De damp slaat uit onze kleren en we zijn ons werk gaan bekronen met een blik cornetbeef. De stookschop glimt van het gebruik als een spiegel. En behalve dat je er mee kunt stoken of slaan, kun je er op koken en zelfs op poepen als het moet. Je spuit de stookschop schoon met een straal heet water, wrijft hem met een schone dot katoen goed af en hij is voor het gebruik als kookpan klaar. Maakt het blik cornetbeef open en schudt het uit op je schop. Dan de schop met inhoud en al boven het vuur gehouden tot de beef begint te sputteren. Pakt je brood, als dat tenminste nog niet lang geleden opgegeten is, en begint de haché uit de schop te soppen. Is je brood wel op, dan met een lepel de warme brei naar binnen gewerkt.

Zo zaten we onder onze tent en aten wat toevallig de pot schafte. Zaten na een nacht van uren voor het eerst niet meer in de sneeuw. Kwamen zo Roermond binnen. Door de nacht met de schoorsteen voorop weer naar Maastricht en we hebben onze tent laten zitten. Hij klapperde wel vervaarlijk maar is niet meer losgegaan. Zo hebben we onze lokomotief ook maar voor de loods gedeponeerd en zijn opgedroogd naar huis gegaan.

Uit:

Op de Stoomlocomotief, G.J. Paulus en K. Worp.

ISBN 90-6013-937-2

Gefunden bei: http://www.telebyte.nl/~fm/verhaal.htm